Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
Doch Abraham gaf aan Izak al wat hij had.
New American Standard Bible
Now Abraham gave all that he had to Isaac;
Kruisreferenties
Genesis 24:36
En Sara, de huisvrouw van mijn heer, heeft mijn heer een zoon gebaard, nadat zij oud geworden was; en hij heeft hem gegeven alles, wat hij heeft.
Genesis 21:10-12
En zij zeide tot Abraham: Drijf deze dienstmaagd en haar zoon uit; want de zoon dezer dienstmaagd zal met mijn zoon, met Izak, niet erven.
Psalmen 68:18
Gij zijt opgevaren in de hoogte; Gij hebt de gevangenis gevankelijk gevoerd; Gij hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen; ja, ook de wederhorigen om bij U te wonen, o HEERE God!
Mattheüs 11:27
Alle dingen zijn Mij overgegeven van Mijn Vader; en niemand kent den Zoon dan de Vader, noch iemand kent den Vader dan de Zoon, en dien het de Zoon wil openbaren.
Mattheüs 28:18
En Jezus, bij hen komende, sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.
Johannes 3:35
De Vader heeft den Zoon lief, en heeft alle dingen in Zijn hand gegeven.
Johannes 17:2
Gelijkerwijs Gij Hem macht gegeven hebt over alle vlees, opdat al wat Gij Hem gegeven hebt, Hij hun het eeuwige leven geve.
Romeinen 8:17
En indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen van God, en medeerfgenamen van Christus; zo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden.
Romeinen 8:32
Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken?
Romeinen 9:7-9
Noch omdat zij Abrahams zaad zijn, zijn zij allen kinderen; maar: In Izaak zal u het zaad genoemd worden.
1 Corinthiërs 3:21-23
Niemand dan roeme op mensen; want alles is uwe.
Galaten 3:29
En indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen.
Galaten 4:28
Maar wij, broeders, zijn kinderen der belofte, als Izak was.
Colossenzen 1:19
Want het is des Vaders welbehagen geweest, dat in Hem al de volheid wonen zou;
Hebreeën 1:2
Welken Hij gesteld heeft tot een Erfgenaam van alles, door Welken Hij ook de wereld gemaakt heeft;