Parallel Verses

Dutch Staten Vertaling

Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in de raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters;

New American Standard Bible

How blessed is the man who does not walk in the counsel of the wicked, Nor stand in the path of sinners, Nor sit in the seat of scoffers!

Kruisreferenties

Psalmen 26:4-5

Ik zit niet bij ijdele lieden, en met bedekte lieden ga ik niet om.

Spreuken 4:14-15

Kom niet op het pad der goddelozen, en treed niet op den weg der bozen.

Jeremia 15:17

Ik heb in den raad der bespotters niet gezeten, noch ben van vreugde opgesprongen; vanwege Uw hand heb ik alleen gezeten, want Gij hebt mij met gramschap vervuld.

Genesis 49:6

Mijn ziel kome niet in hun verborgen raad; mijn eer worde niet verenigd met hun vergadering! want in hun toorn hebben zij de mannen doodgeslagen, en in hun moedwil hebben zij de ossen weggerukt.

Job 21:16

Doch ziet, hun goed is niet in hun hand; de raad der goddelozen is verre van mij.

Psalmen 119:1-2

Aleph. Welgelukzalig zijn de oprechten van wandel, die in de wet des HEEREN gaan.

Leviticus 26:27-28

Als gij ook hierom Mij niet horen zult, maar met Mij wandelen zult in tegenheid;

Psalmen 1:6

Want de HEERE kent den weg der rechtvaardigen; maar de weg der goddelozen zal vergaan.

Psalmen 36:4

Hij bedenkt onrecht op zijn leger; hij stelt zich op een weg, die niet goed is; het kwaad verwerpt hij niet.

Psalmen 81:12

Dies heb Ik het overgegeven in het goeddunken huns harten, dat zij wandelden in hun raadslagen.

Spreuken 1:15

Mijn zoon! wandel niet met hen op den weg; weer uw voet van hun pad.

Spreuken 13:20

Die met de wijzen omgaat, zal wijs worden; maar die der zotten metgezel is, zal verbroken worden.

Mattheüs 7:13-14

Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die door dezelve ingaan;

Spreuken 1:22

Gij slechten! hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen, en de spotters voor zich de spotternij begeren, en de zotten wetenschap haten?

Spreuken 13:15

Goed verstand geeft aangenaamheid; maar de weg der trouwelozen is streng.

Lukas 11:28

Maar Hij zeide: Ja, zalig zijn degenen, die het Woord Gods horen, en hetzelve bewaren.

Genesis 5:24

Henoch dan wandelde met God; en hij was niet meer; want God nam hem weg.

Deuteronomium 28:2-68

En al deze zegeningen zullen over u komen, en u aantreffen, wanneer gij der stem des HEEREN uws Gods, zult gehoorzaam zijn.

Psalmen 26:12

Mijn voet staat op effen baan; ik zal den HEERE loven in de vergaderingen.

Psalmen 34:8

Teth. Smaakt en ziet, dat de HEERE goed is; welgelukzalig is de man, die op Hem betrouwt.

Psalmen 64:2

Verberg mij voor den heimelijken raad der boosdoeners, voor de oproerigheid van de werkers der ongerechtigheid.

Psalmen 84:12

[ (Psalms 84:13) HEERE der heirscharen! welgelukzalig is de mens, die op U vertrouwt. ]

Psalmen 106:3

Welgelukzalig zijn zij, die het recht onderhouden, die te aller tijd gerechtigheid doet.

Psalmen 112:1

Hallelujah! Aleph. Welgelukzalig is de man, die den HEERE vreest; Beth. die groten lust heeft in Zijn geboden.

Psalmen 144:15

Welgelukzalig is het volk, dien het alzo gaat; welgelukzalig is het volk, wiens God de HEERE is.

Psalmen 146:5

Welgelukzalig is hij, die den God Jakobs tot zijn Hulp heeft, wiens verwachting op den HEERE, zijn God is;

Spreuken 2:12

Om u te redden van den kwaden weg, van den man, die verkeerdheden spreekt;

Spreuken 3:34

Zekerlijk, de spotters zal Hij bespotten, maar den zachtmoedigen zal Hij genade geven.

Spreuken 4:19

De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen.

Spreuken 19:29

Gerichten zijn voor de spotters bereid, en slagen voor den rug der zotten.

Johannes 13:17

Indien gij deze dingen weet, zalig zijt gij, zo gij dezelve doet.

Efeziërs 6:13

Daarom neemt aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt wederstaan in den bozen dag, en alles verricht hebbende, staande blijven.

Openbaring 22:14

Zalig zijn zij, die Zijn geboden doen, opdat hun macht zij aan den boom des levens, en zij door de poorten mogen ingaan in de stad.

1 Koningen 16:31

En het geschiedde (was het een lichte zaak, dat hij wandelde in de zonden van Jerobeam, den zoon van Nebat?), dat hij nog ter vrouwe nam Izebel, de dochter van Eth-Baal, den koning der Sidoniers, en heenging, en diende Baal, en boog zich voor hem.

Job 10:3

Is het U goed, dat Gij verdrukt, dat Gij verwerpt den arbeid Uwer handen, en over den raad der goddelozen schijnsel geeft?

Job 31:5

Zo ik met ijdelheid omgegaan heb, en mijn voet gesneld heeft tot bedriegerij;

Psalmen 32:1-2

Een onderwijzing van David. Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is.

Psalmen 119:115

Wijkt van mij, gij boosdoeners! dat ik de geboden mijns Gods moge bewaren.

Psalmen 146:9

De HEERE bewaart de vreemdelingen; Hij houdt den wees en de weduwe staande; maar der goddelozen weg keert Hij om.

Spreuken 9:12

Indien gij wijs zijt, gij zijt wijs voor uzelven; en zijt gij een spotter, gij zult het alleen dragen.

Deuteronomium 33:29

Welgelukzalig zijt gij, o Israel! wie is u gelijk? gij zijt een volk, verlost door den HEERE, het Schild uwer hulp, en Die een Zwaard is uwer hoogheid; daarom zullen zich uw vijanden geveinsdelijk aan u onderwerpen, en gij zult op hun hoogten treden!

Psalmen 2:12

Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij op den weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen.

Jeremia 17:7

Gezegend daarentegen is de man, die op den HEERE vertrouwt, en wiens vertrouwen de HEERE is!

Ezechiël 20:18

Maar Ik zeide tot hun kinderen in de woestijn: Wandelt niet in de inzettingen uwer vaderen, en onderhoudt hun rechten niet, en verontreinigt u niet met hun drekgoden.

2 Kronieken 22:3

Hij wandelde ook in de wegen van het huis van Achab; want zijn moeder was zijn raadgeefster, om goddelooslijk te handelen.

Psalmen 115:12-15

De HEERE is onzer gedachtig geweest, Hij zal zegenen; Hij zal het huis van Israel zegenen, Hij zal het huis van Aaron zegenen.

Lukas 23:51

(Deze had niet mede bewilligd in hun raad en handel) van Arimathea, een stad der Joden, en die ook zelf het Koninkrijk Gods verwachtte;

Romeinen 5:2

Door Welken wij ook de toeleiding hebben door het geloof tot deze genade, in welke wij staan, en roemen in de hoop der heerlijkheid Gods.

Mattheüs 16:17

En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Zalig zijt gij, Simon, Bar-Jona! want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is.

Johannes 20:29

Jezus zeide tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, Thomas, zo hebt gij geloofd; zalig zijn zij, die niet zullen gezien hebben, en nochtans zullen geloofd hebben.

1 Petrus 4:3

Want het is ons genoeg, dat wij den voorgaande tijd des levens der heidenen wil volbracht hebben, en gewandeld hebben in ontuchtigheden, begeerlijkheden, wijnzuiperijen, brasserijen, drinkerijen en gruwelijke afgoderijen;

Public domain

New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org