1 Alzo maakte Bezaleel de ark van sittimhout; twee ellen en een halve was haar lengte, en anderhalve el haar breedte, en anderhalve el haar hoogte.
1 Now Bezalel made the ark of acacia wood; its length was two and a half cubits, and its width one and a half cubits, and its height one and a half cubits;
8 Een cherub uit het ene einde aan deze zijde, en den anderen cherub uit het andere einde aan gene zijde; uit het verzoendeksel maakte hij de cherubim, uit deszelfs beide einden.
8 one cherub at the one end and one cherub at the other end; he made the cherubim of one piece with the mercy seat at the two ends.
9 En de cherubim waren de beide vleugelen omhoog uitbreidende, bedekkende met hun vleugelen het verzoendeksel; en hun aangezichten waren tegenover elkander; de aangezichten der cherubim waren naar het verzoendeksel.
9 The cherubim had their wings spread upward, covering the mercy seat with their wings, with their faces toward each other; the faces of the cherubim were toward the mercy seat.
16 En hij maakte het gereedschap, dat op de tafel zijn zoude, haar schotelen, en haar reukschalen, en haar kroezen, en haar platelen (met welke ze bedekt zoude worden), van louter goud.
16 He made the utensils which were on the table, its dishes and its pans and its bowls and its jars, with which to pour out drink offerings, of pure gold.
17 Hij maakte ook een kandelaar van louter goud. Van dicht werk maakte hij deze kandelaar, zijn schacht, en zijn rieten; zijn schaaltjes, zijn knopen, en zijn bloemen waren uit hem.
17 Then he made the lampstand of pure gold. He made the lampstand of hammered work, its base and its shaft; its cups, its bulbs and its flowers were of one piece with it.
18 Zes rieten nu gingen uit zijn zijden; drie rieten des kandelaars uit zijn ene zijde, en drie rieten des kandelaars uit zijn andere zijde.
18 There were six branches going out of its sides; three branches of the lampstand from the one side of it and three branches of the lampstand from the other side of it;
19 In het ene riet waren drie schaaltjes, gelijk amandelnoten, een knoop en een bloem; en drie schaaltjes, gelijk amandelnoten in een ander riet, een knoop en een bloem; alzo waren die zes rieten, die uit den kandelaar gingen.
19 three cups shaped like almond blossoms, a bulb and a flower in one branch, and three cups shaped like almond blossoms, a bulb and a flower in the other branch—so for the six branches going out of the lampstand.
21 En daar was een knoop onder twee rieten, uit denzelven uitgaande; ook een knoop onder twee rieten, uit denzelven uitgaande; nog een knoop onder twee rieten, uit denzelven uitgaande; alzo was het met de zes rieten, die uit denzelven uitgingen.
21 and a bulb was under the first pair of branches coming out of it, and a bulb under the second pair of branches coming out of it, and a bulb under the third pair of branches coming out of it, for the six branches coming out of the lampstand.
25 En hij maakte het reukaltaar van sittimhout; een el was zijn lengte en een el zijn breedte, vierkant, maar twee ellen zijn hoogte; uit hetzelve waren zijn hoornen.
25 Then he made the altar of incense of acacia wood: a cubit long and a cubit wide, square, and two cubits high; its horns were of one piece with it.
27 Hij maakte ook twee gouden ringen daaraan, onder zijn krans, aan zijn twee hoeken, aan zijn beide zijden, tot plaatsen voor de handbomen, dat men het daarmede droeg.
27 He made two golden rings for it under its molding, on its two sides—on opposite sides—as holders for poles with which to carry it.
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org