3 En als hij aldaar drie maanden overgebracht had, en hem van de Joden lagen gelegd werden, als hij naar Syrie zoude varen, zo werd hij van zin weder te keren door Macedonie.
3 And there he spent three months, and when a plot was formed against him by the Jews as he was about to set sail for Syria, he decided to return through Macedonia.
4 En hem vergezelschapte tot in Azie Sopater van Berea; en van de Thessalonicensen Aristarchus en Sekundus; en Gajus van Derbe, en Timotheus en van die van Azie Tychikus en Trofimus.
4 And he was accompanied by Sopater of Berea, the son of Pyrrhus, and by Aristarchus and Secundus of the Thessalonians, and Gaius of Derbe, and Timothy, and Tychicus and Trophimus of Asia.
7 En op den eersten dag der week, als de discipelen bijeengekomen waren om brood te breken, handelde Paulus met hen, zullende des anderen daags verreizen; en hij strekte zijne rede uit tot den middernacht.
7 On the first day of the week, when we were gathered together to break bread, Paul began talking to them, intending to leave the next day, and he prolonged his message until midnight.
9 En een zeker jongeling, met name Eutychus, zat in het venster en met een diepen slaap overvallen zijnde, alzo Paulus lang tot hen sprak, door den slaap nederstortende, viel van de derde zoldering nederwaarts, en werd dood opgenomen.
9 And there was a young man named Eutychus sitting on the window sill, sinking into a deep sleep; and as Paul kept on talking, he was overcome by sleep and fell down from the third floor and was picked up dead.
13 Maar wij, vooruit naar het schip gegaan zijnde, voeren af naar Assus, waar wij Paulus zouden innemen; want hij had het alzo bevolen, en hijzelf zou te voet gaan.
13 But we, going ahead to the ship, set sail for Assos, intending from there to take Paul on board; for so he had arranged it, intending himself to go by land.
15 En van daar afgescheept zijnde, kwamen wij den volgenden dag tegen Chios over, en des anderen daags legden wij aan te Samos, en bleven te Trogyllion, en den dag daaraan kwamen wij te Milete.
15 Sailing from there, we arrived the following day opposite Chios; and the next day we crossed over to Samos; and the day following we came to Miletus.
16 Want Paulus had voorgenomen Efeze voorbij te varen, opdat hij niet den tijd in Azie zou verslijten; want hij spoedde zich, om (zo het hem mogelijk ware) op den pinksterdag te Jeruzalem te zijn.
16 For Paul had decided to sail past Ephesus so that he would not have to spend time in Asia; for he was hurrying to be in Jerusalem, if possible, on the day of Pentecost.
18 En als zij tot hem gekomen waren, zeide hij tot hen: Gijlieden weet, van den eersten dag af, dat ik in Azie ben aangekomen, hoe ik bij u den gansen tijd geweest ben;
18 And when they had come to him, he said to them,“You yourselves know, from the first day that I set foot in Asia, how I was with you the whole time,
24 Maar ik acht op geen ding, noch houde mijn leven dierbaar voor mijzelven, opdat ik mijn loop met blijdschap mag volbrengen, en den dienst, welken ik van den Heere Jezus ontvangen heb, om te betuigen het Evangelie der genade Gods.
24 But I do not consider my life of any account as dear to myself, so that I may finish my course and the ministry which I received from the Lord Jesus, to testify solemnly of the gospel of the grace of God.
28 Zo hebt dan acht op uzelven en op de gehele kudde, over dewelke u de Heilige Geest tot opzieners gesteld heeft, om de Gemeente Gods te weiden, welke Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed.
28 Be on guard for yourselves and for all the flock, among which the Holy Spirit has made you overseers, to shepherd the church of God which He purchased with His own blood.
32 En nu, broeders, ik bevele u Gode, en den woorde Zijner genade, Die machtig is u op te bouwen, en u een erfdeel te geven onder al de geheiligden.
32 And now I commend you to God and to the word of His grace, which is able to build you up and to give you the inheritance among all those who are sanctified.
35 Ik heb u in alles getoond, dat men, alzo arbeidende, de zwakken moet opnemen, en gedenken aan de woorden van den Heere Jezus, dat Hij gezegd heeft: Het is zaliger te geven, dan te ontvangen.
35 In everything I showed you that by working hard in this manner you must help the weak and remember the words of the Lord Jesus, that He Himself said, ‘It is more blessed to give than to receive.’”
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org