2 Zij liep dan, en kwam tot Simon Petrus en tot den anderen discipel, welken Jezus liefhad, en zeide tot hen: Zij hebben den Heere weggenomen uit het graf, en wij weten niet, waar zij Hem gelegd hebben.
2 So she *ran and *came to Simon Peter and to the other disciple whom Jesus loved, and *said to them, “They have taken away the Lord out of the tomb, and we do not know where they have laid Him.”
13 En die zeiden tot haar: Vrouw! wat weent gij? Zij zeide tot hen: Omdat zij mijn Heere weggenomen hebben, en ik weet niet, waar zij Hem gelegd hebben.
13 And they *said to her, “Woman, why are you weeping?” She *said to them, “Because they have taken away my Lord, and I do not know where they have laid Him.”
15 Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat weent gij? Wien zoekt gij? Zij, menende, dat het de hovenier was, zeide tot Hem: Heere, zo gij Hem weg gedragen hebt, zeg mij, waar gij Hem gelegd hebt, en ik zal Hem wegnemen.
15 Jesus *said to her, “Woman, why are you weeping? Whom are you seeking?” Supposing Him to be the gardener, she *said to Him, “Sir, if you have carried Him away, tell me where you have laid Him, and I will take Him away.”
17 Jezus zeide tot haar: Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren tot Mijn Vader; maar ga heen tot Mijn broeders, en zeg hun: Ik vare op tot Mijn Vader en uw Vader, en tot Mijn God en uw God.
17 Jesus *said to her, “Stop clinging to Me, for I have not yet ascended to the Father; but go to My brethren and say to them, ‘I ascend to My Father and your Father, and My God and your God.’”
19 Als het dan avond was, op denzelven eersten dag der week, en als de deuren gesloten waren, waar de discipelen vergaderd waren om de vreze der Joden, kwam Jezus en stond in het midden, en zeide tot hen: Vrede zij ulieden!
19 So when it was evening on that day, the first day of the week, and when the doors were shut where the disciples were, for fear of the Jews, Jesus came and stood in their midst and *said to them, “Peace be with you.”
25 De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben den Heere gezien. Doch hij zeide tot hen: Indien ik in Zijn handen niet zie het teken der nagelen, en mijn vinger steke in het teken der nagelen, en steke mijn hand in Zijn zijde, ik zal geenszins geloven.
25 So the other disciples were saying to him, “We have seen the Lord!” But he said to them, “Unless I see in His hands the imprint of the nails, and put my finger into the place of the nails, and put my hand into His side, I will not believe.”
26 En na acht dagen waren Zijn discipelen wederom binnen, en Thomas met hen; en Jezus kwam, als de deuren gesloten waren, en stond in het midden, en zeide: Vrede zij ulieden!
26 After eight days His disciples were again inside, and Thomas with them. Jesus *came, the doors having been shut, and stood in their midst and said, “Peace be with you.”
27 Daarna zeide Hij tot Thomas: Breng uw vinger hier, en zie Mijn handen, en breng uw hand, en steek ze in Mijn zijde; en zijt niet ongelovig, maar gelovig.
27 Then He *said to Thomas, “Reach here with your finger, and see My hands; and reach here your hand and put it into My side; and do not be unbelieving, but believing.”
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org