1 Een onderwijzing van David, een gebed, als hij in de spelonk was. (1a) Ik riep met mijn stem tot den HEERE; ik smeekte tot den HEERE met mijn stem.

1 Maskil of David, when he was in the cave. A Prayer.I cry aloud with my voice to the Lord;I make supplication with my voice to the Lord.

2 Ik stortte mijn klacht uit voor Zijn aangezicht; ik gaf te kennen voor Zijn aangezicht mijn benauwdheid.

2 I pour out my complaint before Him;I declare my trouble before Him.

3 Als mijn geest in mij overstelpt was, zo hebt Gij mijn pad gekend. Zij hebben mij een strik verborgen op den weg, dien ik gaan zou.

3 When my spirit was overwhelmed within me,You knew my path.In the way where I walkThey have hidden a trap for me.

4 Ik zag uit ter rechterhand, en ziet, zo was er niemand, die mij kende, er was geen ontvlieden voor mij; niemand zorgde voor mijn ziel.

4 Look to the right and see;For there is no one who regards me;There is no escape for me;No one cares for my soul.

5 Tot U riep ik, o HEERE! ik zeide: Gij zijt mijn Toevlucht, mijn Deel in het land der levenden.

5 I cried out to You, O Lord;I said, “You are my refuge,My portion in the land of the living.

6 Let op mijn geschrei, want ik ben zeer uitgeteerd; red mij van mijn vervolgers, want zij zijn machtiger dan ik.

6 “Give heed to my cry,For I am brought very low;Deliver me from my persecutors,For they are too strong for me.

7 [ (Psalms 142:8) Voer mijn ziel uit de gevangenis, om Uw Naam te loven; de rechtvaardigen zullen mij omringen, wanneer Gij wel bij mij zult gedaan hebben. ]

7 “Bring my soul out of prison,So that I may give thanks to Your name;The righteous will surround me,For You will deal bountifully with me.”

Public domain

New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org