4 Die mij zonder oorzaak haten, zijn meer dan de haren mijns hoofds; die mij zoeken te vernielen, die mij om valse oorzaken vijand zijn, zijn machtig geworden; wat ik niet geroofd heb, moet ik alsdan wedergeven.
4 Those who hate me without a cause are more than the hairs of my head;Those who would destroy me are powerful, being wrongfully my enemies;What I did not steal, I then have to restore.
6 Laat hen door mij niet beschaamd worden, die U verwachten, o Heere, HEERE der heirscharen, laat hen door mij niet te schande worden, die U zoeken, o God Israels!
6 May those who wait for You not be ashamed through me, O Lord God of hosts;May those who seek You not be dishonored through me, O God of Israel,
13 Maar mij aangaande, mijn gebed is tot U, o HEERE; er is een tijd des welbehagens, o God! door de grootheid Uwer goedertierenheid; verhoor mij door de getrouwheid Uws heils.
13 But as for me, my prayer is to You, O Lord, at an acceptable time;O God, in the greatness of Your lovingkindness,Answer me with Your saving truth.
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org