Parallel Verses

Dutch Staten Vertaling

Ziet op de honden, ziet op de kwade arbeiders, ziet op de versnijding.

New American Standard Bible

Beware of the dogs, beware of the evil workers, beware of the false circumcision;

Kruisreferenties

2 Corinthiër 11:13

Want zulke valse apostelen zijn bedriegelijke arbeiders, zich veranderende in apostelen van Christus.

Galaten 5:15

Maar indien gij elkander bijt en vereet, ziet toe, dat gij van elkander niet verteerd wordt.

Psalmen 22:16

Want honden hebben mij omsingeld; een vergadering van boosdoeners heeft mij omgeven; zij hebben mijn handen en mijn voeten doorgraven.

Psalmen 22:20

Red mijn ziel van het zwaard, mijn eenzame van het geweld des honds.

Jesaja 56:10-11

Hun wachters zijn allen blind, zij weten niet; zij allen zijn stomme honden, zij kunnen niet bassen; zij zijn slaperig, zij liggen neder, zij hebben het sluimeren lief.

Openbaring 22:15

Maar buiten zullen zijn de honden, en de tovenaars, en de hoereerders, en de doodslagers, en de afgodendienaars, en een iegelijk, die de leugen liefheeft, en doet.

Mattheüs 7:15

Maar wacht u van de valse profeten, dewelke in schaapsklederen tot u komen, maar van binnen zijn zij grijpende wolven.

Mattheüs 7:22-23

Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Heere, Heere! hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam duivelen uitgeworpen, en in Uw Naam vele krachten gedaan?

Romeinen 2:28

Want die is niet een Jood, die het in het openbaar is; noch die is de besnijdenis, die het in het openbaar in het vlees is;

Galaten 5:13

Want gij zijt tot vrijheid geroepen, broeders, alleenlijk gebruikt de vrijheid niet tot een oorzaak voor het vlees; maar dient elkander door de liefde.

Filippenzen 3:3

Want wij zijn de besnijding, wij, die God in den Geest dienen, en in Christus Jezus roemen, en niet in het vlees betrouwen.

1 Timotheüs 1:19

Houdende het geloof, en een goed geweten, hetwelk sommigen verstoten hebbende, van het geloof schipbreuk geleden hebben;

2 Timotheüs 3:1-6

En weet dit, dat in de laatste dagen ontstaan zullen zware tijden.

2 Petrus 2:18-20

Want zij, zeer opgeblazene ijdelheid sprekende, verlokken, door de begeerlijkheden des vleses en door ontuchtigheden, degenen, die waarlijk ontvloden waren van degenen, die in dwaling wandelen;

Judas 1:4

Want er zijn sommige mensen ingeslopen, die eertijds tot ditzelfde oordeel te voren opgeschreven zijn, goddelozen, die de genade onzes Gods veranderen in ontuchtigheid, en de enigen Heerser, God, en onzen Heere Jezus Christus verloochenen.

Psalmen 119:115

Wijkt van mij, gij boosdoeners! dat ik de geboden mijns Gods moge bewaren.

Spreuken 26:11

Gelijk een hond tot zijn uitspuwsel wederkeert, alzo herneemt de zot zijn dwaasheid.

Mattheüs 7:6

Geeft het heilige den honden niet, noch werpt uw paarlen voor de zwijnen; opdat zij niet te eniger tijd dezelve met hun voeten vertreden, en zich omkerende, u verscheuren.

Mattheüs 24:10

En dan zullen er velen geergerd worden, en zullen elkander overleveren, en elkander haten.

Galaten 2:3-4

Maar ook Titus, die met mij was, een Griek zijnde, werd niet genoodzaakt zich te laten besnijden.

Galaten 5:1-3

Staat dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt heeft, en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen.

Galaten 5:6

Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis enige kracht noch voorhuid, maar het geloof, door de liefde werkende.

Filippenzen 3:19

Welker einde is het verderf, welker God is de buik, en welker heerlijkheid is in hun schande, dewelken aardse dingen bedenken.

2 Timotheüs 4:3-4

Want er zal een tijd zijn, wanneer zij de gezonde leer niet zullen verdragen; maar kittelachtig zijnde van gehoor, zullen zij zichzelven leraars opgaderen, naar hun eigen begeerlijkheden;

2 Timotheüs 4:14-15

Alexander, de kopersmid, heeft mij veel kwaads betoond; de Heere vergelde hem naar zijn werken.

Titus 1:16

Zij belijden, dat zij God kennen, maar zij verloochenen Hem met de werken, alzo zij gruwelijk zijn en ongehoorzaam, en tot alle goed werk ongeschikt.

2 Petrus 2:22

Maar hun is overkomen, hetgeen met een waar spreekwoord gezegd wordt: De hond is wedergekeerd tot zijn eigen uitbraaksel; en de gewassen zeug tot de wenteling in het slijk.

Judas 1:10-13

Maar dezen, hetgeen zij niet weten, dat lasteren zij; en hetgeen zij natuurlijk, als de onredelijke dieren, weten, in hetzelve verderven zij zich.

Openbaring 2:9

Ik weet uw werken, en verdrukking, en armoede (doch gij zijt rijk), en de lastering dergenen, die zeggen, dat zij Joden zijn, en zijn het niet, maar zijn een synagoge des satans.

Openbaring 3:9

Zie, Ik geef u enigen uit de synagoge des satans, dergenen, die zeggen, dat zij Joden zijn, en zijn het niet, maar liegen; zie, Ik zal maken, dat zij zullen komen, en aanbidden voor uw voeten, en bekennen, dat Ik u liefheb.

Openbaring 21:8

Maar den vreesachtigen, en ongelovigen, en gruwelijken, en doodslagers, en hoereerders, en tovenaars, en afgodendienaars, en al den leugenaars, is hun deel in den poel, die daar brandt van vuur en sulfer; hetwelk is de tweede dood.

Vers Info

Word Count of 0 Translations in Filippenzen 3:2

Public domain

New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org