1 Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal een verdervenden wind opwekken tegen Babel, en tegen degenen, die daar wonen in het hart van degenen, die tegen Mij opstaan.

1 Thus says the Lord:“Behold, I am going to arouse against BabylonAnd against the inhabitants of Leb-kamaiThe spirit of a destroyer.

2 En Ik zal Babel wanners toeschikken, die haar wannen, en haar land uitledigen zullen; want zij zullen ten dage des kwaads van rondom tegen haar zijn.

2 “I will dispatch foreigners to Babylon that they may winnow herAnd may devastate her land;For on every side they will be opposed to herIn the day of her calamity.

3 De schutter spanne zijn boog tegen dien, die spant, en tegen dien, die zich verheft in zijn pantsier; en verschoont haar jongelingen niet, verbant al haar heir;

3 “Let not him who bends his bow bend it,Nor let him rise up in his scale-armor;So do not spare her young men;Devote all her army to destruction.

4 Dat de verslagenen liggen in het land der Chaldeen, en de doorstokenen op haar straten.

4 “They will fall down slain in the land of the Chaldeans,And pierced through in their streets.”

5 Want Israel of Juda zal niet in weduwschap gelaten worden van zijn God, van den HEERE der heirscharen (hoewel hunlieder land vol van schuld is), van den Heilige Israels.

5 For neither Israel nor Judah has been forsakenBy his God, the Lord of hosts,Although their land is full of guiltBefore the Holy One of Israel.

6 Vliedt uit het midden van Babel, en redt, een iegelijk zijn ziel; wordt niet uitgeroeid in haar ongerechtigheid; want dit is de tijd der wraak des HEEREN, Die haar de verdienste betaalt.

6 Flee from the midst of Babylon,And each of you save his life!Do not be destroyed in her punishment,For this is the Lord’s time of vengeance;He is going to render recompense to her.

7 Babel was een gouden beker in de hand des HEEREN, die de ganse aarde dronken maakte; de volken hebben van haar wijn gedronken, daarom zijn de volken dol geworden.

7 Babylon has been a golden cup in the hand of the Lord,Intoxicating all the earth.The nations have drunk of her wine;Therefore the nations are going mad.

8 Schielijk is Babel gevallen en verbroken; huilt over haar, neemt balsem tot haar pijn, misschien zal zij genezen worden.

8 Suddenly Babylon has fallen and been broken;Wail over her!Bring balm for her pain;Perhaps she may be healed.

9 Wij hebben Babel gemeesterd, maar zij is niet genezen; verlaat haar dan, en laat ons een iegelijk in zijn land trekken; want haar oordeel reikt tot aan den hemel, en is verheven tot aan de bovenste wolken.

9 We applied healing to Babylon, but she was not healed;Forsake her and let us each go to his own country,For her judgment has reached to heavenAnd towers up to the very skies.

10 De HEERE heeft onze gerechtigheden hervoor gebracht; komt en laat ons te Sion het werk des HEEREN, onzes Gods, vertellen!

10 The Lord has brought about our vindication;Come and let us recount in ZionThe work of the Lord our God!

11 Zuivert de pijlen, rust de schilden volkomenlijk toe; de HEERE heeft den geest der koningen van Medie opgewekt; want Zijn voornemen is tegen Babel, dat Hij haar verderve; want dit is de wraak des HEEREN, de wraak Zijns tempels.

11 Sharpen the arrows, fill the quivers!The Lord has aroused the spirit of the kings of the Medes,Because His purpose is against Babylon to destroy it;For it is the vengeance of the Lord, vengeance for His temple.

12 Verheft de banier op de muren van Babel, versterkt de wacht, stelt wachters, bereidt de lagen; want gelijk de HEERE heeft voorgenomen, alzo heeft Hij gedaan, wat Hij over de inwoners van Babel gesproken heeft.

12 Lift up a signal against the walls of Babylon;Post a strong guard,Station sentries,Place men in ambush!For the Lord has both purposed and performedWhat He spoke concerning the inhabitants of Babylon.

13 Gij, die aan vele wateren woont, die machtig zijt van schatten! uw einde is gekomen, de maat uwer gierigheid.

13 O you who dwell by many waters,Abundant in treasures,Your end has come,The measure of your end.

14 De HEERE der heirscharen heeft gezworen bij Zijn ziel: Ofschoon Ik u met mensen als met kevers vervuld heb, nochtans zullen zij elkander een vreugdegeschrei over u toeroepen!

14 The Lord of hosts has sworn by Himself:“Surely I will fill you with a population like locusts,And they will cry out with shouts of victory over you.”

15 Die de aarde gemaakt heeft door Zijn kracht, Die de wereld bereid heeft door Zijn wijsheid, en den hemel uitgebreid door Zijn verstand;

15 It is He who made the earth by His power,Who established the world by His wisdom,And by His understanding He stretched out the heavens.

16 Als Hij Zijn stem geeft, zo is er een gedruis van wateren in den hemel, en Hij doet de dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen, en doet den wind voortkomen uit Zijn schatkameren.

16 When He utters His voice, there is a tumult of waters in the heavens,And He causes the clouds to ascend from the end of the earth;He makes lightning for the rainAnd brings forth the wind from His storehouses.

17 Een ieder mens is onvernuftig geworden, zodat hij geen wetenschap heeft; een ieder goudsmid is beschaamd van het gesneden beeld; want zijn gegoten beeld is leugen, en er is geen geest in hen.

17 All mankind is stupid, devoid of knowledge;Every goldsmith is put to shame by his idols,For his molten images are deceitful,And there is no breath in them.

18 Ijdelheid zijn zij, een werk van verleidingen; ten tijde hunner bezoeking zullen zij vergaan.

18 They are worthless, a work of mockery;In the time of their punishment they will perish.

19 Jakobs deel is niet gelijk die; want Hij is de Formeerder van alles, en Israel is de roede Zijner erfenis; HEERE der heirscharen is Zijn Naam.

19 The portion of Jacob is not like these;For the Maker of all is He,And of the tribe of His inheritance;The Lord of hosts is His name.

20 Gij zijt Mij een voorhamer, en krijgswapenen; en door u zal Ik volken in stukken slaan, en door u zal Ik koninkrijken verderven.

20 He says, “You are My war-club, My weapon of war;And with you I shatter nations,And with you I destroy kingdoms.

21 En door u zal Ik in stukken slaan het paard en zijn ruiter; en door u zal Ik in stukken slaan den wagen en zijn ruiter.

21 “With you I shatter the horse and his rider,And with you I shatter the chariot and its rider,

22 En door u zal Ik in stukken slaan den man en de vrouw; en door u zal Ik in stukken slaan den oude en den jonge; en door u zal Ik in stukken slaan den jongeling en de jonkvrouw.

22 And with you I shatter man and woman,And with you I shatter old man and youth,And with you I shatter young man and virgin,

23 En door u zal Ik in stukken slaan den herder en zijn kudde; en door u zal Ik in stukken slaan den akkerman en zijn juk ossen; en door u zal Ik in stukken slaan landvoogden en overheden.

23 And with you I shatter the shepherd and his flock,And with you I shatter the farmer and his team,And with you I shatter governors and prefects.

24 Maar Ik zal Babel en allen inwoneren van Chaldea vergelden al hun boosheid, die zij gedaan hebben aan Sion, voor ulieder ogen, spreekt de HEERE.

24 “But I will repay Babylon and all the inhabitants of Chaldea for all their evil that they have done in Zion before your eyes,” declares the Lord.

25 Ziet, Ik wil aan u, gij verdervende berg! spreekt de HEERE, gij, die de ganse aarde verderft, en Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken, en u van de steenrotsen afwentelen, en zal u stellen tot een berg des brands.

25 “Behold, I am against you, O destroying mountain,Who destroys the whole earth,” declares the Lord,“And I will stretch out My hand against you,And roll you down from the crags,And I will make you a burnt out mountain.

26 En zij zullen uit u geen steen nemen tot een hoek, ook geen steen tot fondamenten; want gij zult tot eeuwige woestheden zijn, spreekt de HEERE.

26 “They will not take from you even a stone for a cornerNor a stone for foundations,But you will be desolate forever,” declares the Lord.

27 Verheft de banier in het land, blaast de bazuin onder de heidenen, heiligt de heidenen tegen haar, roept tegen haar bijeen de koninkrijken van Ararat, Minni en Askenaz; bestelt een krijgsoverste tegen haar, brengt paarden opwaarts, als ruige kevers!

27 Lift up a signal in the land,Blow a trumpet among the nations!Consecrate the nations against her,Summon against her the kingdoms of Ararat, Minni and Ashkenaz;Appoint a marshal against her,Bring up the horses like bristly locusts.

28 Heiligt tegen haar de heidenen, de koningen van Medie, haar landvoogden en al haar overheden, ja, het ganse land harer heerschappij.

28 Consecrate the nations against her,The kings of the Medes,Their governors and all their prefects,And every land of their dominion.

29 Dan zal het land beven en pijn lijden; want elk een van des HEEREN gedachten staat vast tegen Babel, om Babels land te stellen tot een verwoesting, dat er geen inwoner zij.

29 So the land quakes and writhes,For the purposes of the Lord against Babylon stand,To make the land of BabylonA desolation without inhabitants.

30 Babels helden hebben opgehouden te strijden, zij zijn gebleven in de vestingen, hun macht is bezweken, zij zijn tot wijven geworden; zij hebben hun woningen aangestoken, hun grendels zijn verbroken.

30 The mighty men of Babylon have ceased fighting,They stay in the strongholds;Their strength is exhausted,They are becoming like women;Their dwelling places are set on fire,The bars of her gates are broken.

31 De loper zal den loper tegemoet lopen, en de kondschapper den kondschapper tegemoet, om den koning van Babel bekend te maken, dat zijn stad van het einde is ingenomen;

31 One courier runs to meet another,And one messenger to meet another,To tell the king of BabylonThat his city has been captured from end to end;

32 En dat de veren ingenomen, en de rietpoelen met vuur verbrand zijn; en dat de krijgslieden verbaasd zijn.

32 The fords also have been seized,And they have burned the marshes with fire,And the men of war are terrified.

33 Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: De dochter van Babel is als een dorsvloer, het is tijd, dat men ze trede; nog een weinig, dan zal haar de tijd des oogstes overkomen.

33 For thus says the Lord of hosts, the God of Israel:“The daughter of Babylon is like a threshing floorAt the time it is stamped firm;Yet in a little while the time of harvest will come for her.”

34 Nebukadrezar, de koning van Babel, heeft mij opgegeten, hij heeft mij verpletterd, hij heeft mij gesteld als een ledig vat, hij heeft mij verslonden als een draak, hij heeft zijn balg gevuld van mijn lekkernijen; hij heeft mij verdreven.

34 “Nebuchadnezzar king of Babylon has devoured me and crushed me,He has set me down like an empty vessel;He has swallowed me like a monster,He has filled his stomach with my delicacies;He has washed me away.

35 Het geweld, dat mij en mijn vlees is aangedaan, zij op Babel! zegge de inwoneres van Sion; en mijn bloed zij op de inwoners van Chaldea! zegge Jeruzalem.

35 “May the violence done to me and to my flesh be upon Babylon,”The inhabitant of Zion will say;And, “May my blood be upon the inhabitants of Chaldea,”Jerusalem will say.

36 Daarom, zo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal uw twist twisten, en uw wraak wreken; en Ik zal haar zee droog maken, en haar springader opdrogen.

36 Therefore thus says the Lord,“Behold, I am going to plead your caseAnd exact full vengeance for you;And I will dry up her seaAnd make her fountain dry.

37 En Babel zal worden tot steen hopen, een woning der draken, een ontzetting en aanfluiting, dat er geen inwoner zij.

37 “Babylon will become a heap of ruins, a haunt of jackals,An object of horror and hissing, without inhabitants.

38 Zij zullen te zamen brullen als jonge leeuwen, briesen als leeuwenwelpen.

38 “They will roar together like young lions,They will growl like lions’ cubs.

39 Als zij verhit zijn, zal Ik hun drank opzetten, en zal hen dronken maken, opdat zij opspringen; maar zij zullen een eeuwigen slaap slapen, en niet opwaken, spreekt de HEERE.

39 “When they become heated up, I will serve them their banquetAnd make them drunk, that they may become jubilantAnd may sleep a perpetual sleepAnd not wake up,” declares the Lord.

40 Ik zal hen afvoeren als lammeren om te slachten, als rammen met bokken.

40 “I will bring them down like lambs to the slaughter,Like rams together with male goats.

41 Hoe is Sesach zo veroverd, en de roem der ganse aarde ingenomen! Hoe is Babel geworden tot een ontzetting onder de heidenen!

41 “How Sheshak has been captured,And the praise of the whole earth been seized!How Babylon has become an object of horror among the nations!

42 Een zee is over Babel gerezen, door de veelheid harer golven is zij bedekt.

42 “The sea has come up over Babylon;She has been engulfed with its tumultuous waves.

43 Haar steden zijn geworden tot verwoesting, een dor land en wildernis; een land, waarin niemand woont, en waar geen mensenkind doorgaat.

43 “Her cities have become an object of horror,A parched land and a desert,A land in which no man livesAnd through which no son of man passes.

44 En Ik zal bezoeking doen over Bel te Babel, en Ik zal uit zijn muil uithalen, wat hij verslonden heeft; en de heidenen zullen niet meer tot hem toevloeien, want ook Babels muur is gevallen.

44 “I will punish Bel in Babylon,And I will make what he has swallowed come out of his mouth;And the nations will no longer stream to him.Even the wall of Babylon has fallen down!

45 Gaat uit, Mijn volk, uit het midden van haar, en redt een iegelijk zijn ziel, vanwege de hittigheid van den toorn des HEEREN.

45 “Come forth from her midst, My people,And each of you save yourselvesFrom the fierce anger of the Lord.

46 En opdat ulieder hart misschien niet week worde, en gij vreest van het gerucht, dat gehoord zal worden in het land; want er zal een gerucht komen in het ene jaar, en daarna een gerucht in het andere jaar; en er zal geweld zijn in het land, heer over heer.

46 “Now so that your heart does not grow faint,And you are not afraid at the report that will be heard in the land—For the report will come one year,And after that another report in another year,And violence will be in the landWith ruler against ruler—

47 Daarom ziet, de dagen komen, dat Ik bezoeking zal doen over de gesneden beelden van Babel; en haar ganse land zal beschaamd worden, en al haar verslagenen zullen in het midden van haar liggen.

47 Therefore behold, days are comingWhen I will punish the idols of Babylon;And her whole land will be put to shameAnd all her slain will fall in her midst.

48 En de hemel en de aarde, mitsgaders al wat daarin is, zullen juichen over Babel; want van het noorden zullen haar de verstoorders aankomen, spreekt de HEERE.

48 “Then heaven and earth and all that is in themWill shout for joy over Babylon,For the destroyers will come to her from the north,”Declares the Lord.

49 Gelijk Babel geweest is tot een val der verslagenen van Israel, alzo zullen te Babel de verslagenen des gansen lands vallen.

49 Indeed Babylon is to fall for the slain of Israel,As also for Babylon the slain of all the earth have fallen.

50 Gij ontkomenen van het zwaard, gaat weg, en blijft niet staan; gedenkt des HEEREN van verre, en laat Jeruzalem in ulieder hart opkomen.

50 You who have escaped the sword,Depart! Do not stay!Remember the Lord from afar,And let Jerusalem come to your mind.

51 Gij moogt zeggen: Wij zijn beschaamd geworden, want wij hebben versmaadheid gehoord, schaamroodheid heeft ons aangezicht bedekt; omdat uitlandsen over de heiligdommen van des HEEREN huis gekomen zijn;

51 We are ashamed because we have heard reproach;Disgrace has covered our faces,For aliens have enteredThe holy places of the Lord’s house.

52 Daarom ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik bezoeking doen zal over haar gesneden beelden; en de dodelijk verwonde zal kermen in haar ganse land.

52 “Therefore behold, the days are coming,” declares the Lord,“When I will punish her idols,And the mortally wounded will groan throughout her land.

53 Al klom Babel ten hemel op, en al maakte zij vast de hoogte harer sterkte, zo zullen haar toch verstoorders van Mij overkomen, spreekt de HEERE.

53 “Though Babylon should ascend to the heavens,And though she should fortify her lofty stronghold,From Me destroyers will come to her,” declares the Lord.

54 Er is een stem des gekrijts uit Babel, en een grote breuk uit het land der Chaldeen.

54 The sound of an outcry from Babylon,And of great destruction from the land of the Chaldeans!

55 Want de HEERE verstoort Babel, en zal de grootse stem uit haar doen vergaan; want hunlieder golven zullen bruisen als grote wateren; het geruis van hunlieder geluid zal zich verheffen.

55 For the Lord is going to destroy Babylon,And He will make her loud noise vanish from her.And their waves will roar like many waters;The tumult of their voices sounds forth.

56 Want de verstoorder komt over haar, over Babel, en haar helden zullen gevangen worden; hunlieder bogen zijn verbroken; want de HEERE, de God der vergelding, zal hun zekerlijk betalen.

56 For the destroyer is coming against her, against Babylon,And her mighty men will be captured,Their bows are shattered;For the Lord is a God of recompense,He will fully repay.

57 En Ik zal haar vorsten, en haar wijzen, haar landvoogden, en haar overheden, en haar helden dronken maken; en zij zullen een eeuwigen slaap slapen, en niet opwaken, spreekt de Koning, Wiens Naam is HEERE der heirscharen.

57 “I will make her princes and her wise men drunk,Her governors, her prefects and her mighty men,That they may sleep a perpetual sleep and not wake up,”Declares the King, whose name is the Lord of hosts.

58 Zo zegt de HEERE der heirscharen: Die brede muur van Babel zal ten enenmale ontbloot worden, en haar hoge poorten zullen met vuur aangestoken worden; zodat de volken tevergeefs, en de natien ten vure zullen gearbeid hebben, dat zij mat worden.

58 Thus says the Lord of hosts,“The broad wall of Babylon will be completely razedAnd her high gates will be set on fire;So the peoples will toil for nothing,And the nations become exhausted only for fire.”

59 Het woord, dat de profeet Jeremia beval aan Seraja, den zoon van Nerija, den zoon van Machseja, als hij van Zedekia, den koning van Juda, naar Babel toog, in het vierde jaar zijner regering; en Seraja was een vreemdzaam vorst.

59 The message which Jeremiah the prophet commanded Seraiah the son of Neriah, the grandson of Mahseiah, when he went with Zedekiah the king of Judah to Babylon in the fourth year of his reign. (Now Seraiah was quartermaster.)

60 Jeremia nu schreef al het kwaad, dat over Babel komen zou, in een boek, te weten al deze woorden, die tegen Babel geschreven zijn.

60 So Jeremiah wrote in a single scroll all the calamity which would come upon Babylon, that is, all these words which have been written concerning Babylon.

61 En Jeremia zeide tot Seraja: Als gij te Babel komt, zo zult gij zien en lezen al deze woorden;

61 Then Jeremiah said to Seraiah, “As soon as you come to Babylon, then see that you read all these words aloud,

62 En gij zult zeggen: O HEERE, Gij hebt over deze plaats gesproken, dat Gij ze zult uitroeien, zodat er geen inwoner in zij, van den mens tot op het beest, maar dat zij worden zal tot eeuwige woestheden.

62 and say, ‘You, O Lord, have promised concerning this place to cut it off, so that there will be nothing dwelling in it, whether man or beast, but it will be a perpetual desolation.’

63 En het zal geschieden, als gij geeindigd zult hebben dit boek te lezen, dan zult gij een steen daaraan binden, en werpen het in het midden van den Frath;

63 And as soon as you finish reading this scroll, you will tie a stone to it and throw it into the middle of the Euphrates,

64 En zult zeggen: Alzo zal Babel zinken, en niet weder opkomen, vanwege het kwaad, dat Ik over haar zal brengen, en zij zullen mat worden. Tot hiertoe zijn de woorden van Jeremia.

64 and say, ‘Just so shall Babylon sink down and not rise again because of the calamity that I am going to bring upon her; and they will become exhausted.’” Thus far are the words of Jeremiah.

Public domain

New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org