4 Er is een ruisende stem op de bergen, gelijk eens groten volks; een stem van gedruis der koninkrijken, der verzamelde heidenen; de HEERE der heirscharen monstert het krijgsheir.
4 A sound of tumult on the mountains,Like that of many people!A sound of the uproar of kingdoms,Of nations gathered together!The Lord of hosts is mustering the army for battle.
8 En zij zullen verschrikt worden, smarten en weeen zullen hen aangrijpen, zij zullen bang zijn als een barende vrouw; een iegelijk zal over zijn naaste verbaasd zijn; hun aangezichten zullen vlammende aangezichten zijn.
8 They will be terrified,Pains and anguish will take hold of them;They will writhe like a woman in labor,They will look at one another in astonishment,Their faces aflame.
9 Ziet, de dag des HEEREN komt, gruwelijk, met verbolgenheid en hittigen toorn, om het land te stellen tot verwoesting, en deszelfs zondaars daaruit te verdelgen.
9 Behold, the day of the Lord is coming,Cruel, with fury and burning anger,To make the land a desolation;And He will exterminate its sinners from it.
10 Want de sterren des hemels en zijn gesternten zullen haar licht niet laten lichten; de zon zal verduisterd worden, wanneer zij zal opgaan, en de maan zal haar licht niet laten schijnen.
10 For the stars of heaven and their constellationsWill not flash forth their light;The sun will be dark when it risesAnd the moon will not shed its light.
11 Want Ik zal over de wereld de boosheid bezoeken, en over de goddelozen hun ongerechtigheid; en Ik zal den hoogmoed der stouten doen ophouden, en de hovaardij der tirannen zal Ik vernederen.
11 Thus I will punish the world for its evilAnd the wicked for their iniquity;I will also put an end to the arrogance of the proudAnd abase the haughtiness of the ruthless.
13 Daarom zal Ik den hemel beroeren, en de aarde zal bewogen worden van haar plaats, vanwege de verbolgenheid des HEEREN der heirscharen, en vanwege den dag Zijns hittigen toorns.
13 Therefore I will make the heavens tremble,And the earth will be shaken from its placeAt the fury of the Lord of hostsIn the day of His burning anger.
14 En een iegelijk zal zijn als een verjaagde ree, en als een schaap, dat niemand vergadert; een iegelijk zal naar zijn volk omzien, en een iegelijk zal naar zijn land vluchten.
14 And it will be that like a hunted gazelle,Or like sheep with none to gather them,They will each turn to his own people,And each one flee to his own land.
20 Daar zal geen woonplaats zijn in der eeuwigheid, en zij zal niet bewoond worden van geslacht tot geslacht; en de Arabier zal daar geen tent spannen, en de herders zullen er niet legeren.
20 It will never be inhabited or lived in from generation to generation;Nor will the Arab pitch his tent there,Nor will shepherds make their flocks lie down there.
21 Maar daar zullen nederliggen de wilde dieren der woestijnen, en hun huizen zullen vervuld worden met schrikkelijke gedierten, en daar zullen de jonge struisen wonen, en de duivelen zullen er huppelen.
21 But desert creatures will lie down there,And their houses will be full of owls;Ostriches also will live there, and shaggy goats will frolic there.
22 En wilde dieren der eilanden zullen in zijn verlaten plaatsen elkander toeroepen, mitsgaders de draken in de wellustige paleizen; hun tijd toch is nabij om te komen, en hun dagen zullen niet vertogen worden.
22 Hyenas will howl in their fortified towersAnd jackals in their luxurious palaces.Her fateful time also will soon comeAnd her days will not be prolonged.
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org