1 Daarentussen als vele duizenden der schare bijeenvergaderd waren, zodat zij elkander vertraden, begon Hij te zeggen tot Zijn discipelen: Vooreerst wacht uzelven voor den zuurdesem der Farizeen, welke is geveinsdheid.
1 Under these circumstances, after so many thousands of people had gathered together that they were stepping on one another, He began saying to His disciples first of all, “Beware of the leaven of the Pharisees, which is hypocrisy.
3 Daarom, al wat gij in de duisternis gezegd hebt, zal in het licht gehoord worden; en wat gij in het oor gesproken hebt, in de binnenkamers, zal op de daken gepredikt worden.
3 Accordingly, whatever you have said in the dark will be heard in the light, and what you have whispered in the inner rooms will be proclaimed upon the housetops.
10 En een iegelijk, die enig woord spreken zal tegen den Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar wie tegen den Heiligen Geest gelasterd zal hebben, dien zal het niet vergeven worden.
10 And everyone who speaks a word against the Son of Man, it will be forgiven him; but he who blasphemes against the Holy Spirit, it will not be forgiven him.
11 En wanneer zij u heenbrengen zullen in de synagogen, en tot de overheden en de machten, zo zijt niet bezorgd, hoe of wat gij tot verantwoording zeggen, of wat gij spreken zult;
11 When they bring you before the synagogues and the rulers and the authorities, do not worry about how or what you are to speak in your defense, or what you are to say;
15 En Hij zeide tot hen: Ziet toe en wacht u van de gierigheid; want het is niet in den overvloed gelegen, dat iemand leeft uit zijn goederen.
15 Then He said to them, “Beware, and be on your guard against every form of greed; for not even when one has an abundance does his life consist of his possessions.”
22 En Hij zeide tot Zijn discipelen: Daarom zeg Ik u: Zijt niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten zult, noch voor het lichaam, waarmede gij u kleden zult.
22 And He said to His disciples, “For this reason I say to you, do not worry about your life, as to what you will eat; nor for your body, as to what you will put on.
24 Aanmerkt de raven, dat zij niet zaaien, noch maaien, welke geen spijskamer noch schuur hebben, en God voedt dezelve; hoeveel gaat gij de vogelen te boven?
24 Consider the ravens, for they neither sow nor reap; they have no storeroom nor barn, and yet God feeds them; how much more valuable you are than the birds!
27 Aanmerkt de lelien, hoe zij wassen; zij arbeiden niet, en spinnen niet; en Ik zeg u: ook Salomo in al zijn heerlijkheid is niet bekleed geweest als een van deze.
27 Consider the lilies, how they grow: they neither toil nor spin; but I tell you, not even Solomon in all his glory clothed himself like one of these.
28 Indien nu God het gras dat heden op het veld is, en morgen in den oven geworpen wordt, alzo bekleedt, hoeveel meer u, gij kleingelovigen!
28 But if God so clothes the grass in the field, which is alive today and tomorrow is thrown into the furnace, how much more will He clothe you? You men of little faith!
33 Verkoopt hetgeen gij hebt, en geeft aalmoes. Maakt uzelven buidels, die niet verouden, een schat, die niet afneemt, in de hemelen, daar de dief niet bijkomt, noch de mot verderft.
33 “Sell your possessions and give to charity; make yourselves money belts which do not wear out, an unfailing treasure in heaven, where no thief comes near nor moth destroys.
36 En zijt gij den mensen gelijk, die op hun heer wachten, wanneer hij wederkomen zal van de bruiloft, opdat, als hij komt en klopt, zij hem terstond mogen opendoen.
36 Be like men who are waiting for their master when he returns from the wedding feast, so that they may immediately open the door to him when he comes and knocks.
37 Zalig zijn die dienstknechten, welke de heer, als hij komt, zal wakende vinden. Voorwaar, Ik zeg u, dat hij zich zal omgorden, en zal hen doen aanzitten, en bijkomende, zal hij hen dienen.
37 Blessed are those slaves whom the master will find on the alert when he comes; truly I say to you, that he will gird himself to serve, and have them recline at the table, and will come up and wait on them.
39 Maar weet dit, dat, indien de heer des huizes geweten had, in welke ure de dief zou komen, hij zou gewaakt hebben, en zou zijn huis niet hebben laten doorgraven.
39 “But be sure of this, that if the head of the house had known at what hour the thief was coming, he would not have allowed his house to be broken into.
42 En de Heere zeide: Wie is dan de getrouwe en voorzichtige huisbezorger, dien de heer over zijn dienstboden zal zetten, om hun ter rechter tijd het bescheiden deel spijze te geven?
42 And the Lord said, “Who then is the faithful and sensible steward, whom his master will put in charge of his servants, to give them their rations at the proper time?
45 Maar indien dezelve dienstknecht in zijn hart zou zeggen: Mijn heer vertoeft te komen; en zou beginnen de knechten en de dienstmaagden te slaan, en te eten en te drinken, en dronken te worden;
45 But if that slave says in his heart, ‘My master will be a long time in coming,’ and begins to beat the slaves, both men and women, and to eat and drink and get drunk;
46 Zo zal de heer deszelven dienstknechts komen ten dage, in welken hij hem niet verwacht, en ter ure, die hij niet weet; en zal hem afscheiden, en zal zijn deel zetten met de ontrouwen.
46 the master of that slave will come on a day when he does not expect him and at an hour he does not know, and will cut him in pieces, and assign him a place with the unbelievers.
48 Maar die denzelven niet geweten heeft, en gedaan heeft dingen, die slagen waardig zijn, die zal met weinige slagen geslagen worden. En een iegelijk, wien veel gegeven is, van dien zal veel geeist worden; en wien men veel vertrouwd heeft, van dien zal men overvloediger eisen.
48 but the one who did not know it, and committed deeds worthy of a flogging, will receive but few. From everyone who has been given much, much will be required; and to whom they entrusted much, of him they will ask all the more.
53 De vader zal tegen den zoon verdeeld zijn, en de zoon tegen den vader; de moeder tegen de dochter; en de dochter tegen de moeder; de schoonmoeder tegen haar schoondochter, en de schoondochter tegen haar schoonmoeder.
53 They will be divided, father against son and son against father, mother against daughter and daughter against mother, mother-in-law against daughter-in-law and daughter-in-law against mother-in-law.”
58 Want als gij heengaat met uw wederpartij voor de overheid, zo doet naarstigheid op den weg, om van hem verlost te worden; opdat hij misschien u niet voor den rechter trekke, en de rechter u den gerechtsdienaar overlevere, en de gerechtsdienaar u in de gevangenis werpe.
58 For while you are going with your opponent to appear before the magistrate, on your way there make an effort to settle with him, so that he may not drag you before the judge, and the judge turn you over to the officer, and the officer throw you into prison.
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org