1 Toen nu Rehabeam te Jeruzalem gekomen was, vergaderde hij het huis van Juda en Benjamin, eenhonderd en tachtig duizend, uitgelezenen, geoefend ten oorlog, om tegen Israel te strijden, opdat hij het koninkrijk weder aan Rehabeam bracht.
1 Now when Rehoboam had come to Jerusalem, he assembled the house of Judah and Benjamin, 180,000 chosen men who were warriors, to fight against Israel to restore the kingdom to Rehoboam.
4 Zo zegt de HEERE: Gij zult niet optrekken, noch strijden tegen uw broederen; een ieder kere weder tot zijn huis, want deze zaak is van Mij geschied. En zij hoorden de woorden des HEEREN, en zij keerden weder van tegen Jerobeam te trekken.
4 ‘Thus says the Lord, “You shall not go up or fight against your relatives; return every man to his house, for this thing is from Me.”’” So they listened to the words of the Lord and returned from going against Jeroboam.
14 Want de Levieten verlieten hun voorsteden en hun bezitting, en kwamen in Juda en in Jeruzalem; want Jerobeam en zijn zonen hadden hen verstoten, van het priesterdom des HEEREN te mogen bedienen.
14 For the Levites left their pasture lands and their property and came to Judah and Jerusalem, for Jeroboam and his sons had excluded them from serving as priests to the Lord.
16 Na die kwamen ook uit alle stammen van Israel te Jeruzalem, die hun hart begaven, om den HEERE, den God Israels, te zoeken, dat zij den HEERE, den God hunner vaderen, offerande deden.
16 Those from all the tribes of Israel who set their hearts on seeking the Lord God of Israel followed them to Jerusalem, to sacrifice to the Lord God of their fathers.
17 Alzo sterkten zij het koninkrijk van Juda, en bekrachtigden Rehabeam, den zoon van Salomo, drie jaren; want drie jaren wandelden zij in den weg van David, en Salomo.
17 They strengthened the kingdom of Judah and supported Rehoboam the son of Solomon for three years, for they walked in the way of David and Solomon for three years.
21 En Rehabeam had Maacha, Absaloms dochter, liever dan al zijn vrouwen en zijn bijwijven; want hij had achttien vrouwen genomen, en zestig bijwijven; en hij gewon acht en twintig zonen en zestig dochteren.
21 Rehoboam loved Maacah the daughter of Absalom more than all his other wives and concubines. For he had taken eighteen wives and sixty concubines and fathered twenty-eight sons and sixty daughters.
23 En hij handelde verstandelijk, dat hij van al zijn zonen, door alle landen van Juda en Benjamin, in alle vaste steden verspreidde, denwelken hij spijze gaf in overvloed; en hij begeerde de veelheid van vrouwen.
23 He acted wisely and distributed some of his sons through all the territories of Judah and Benjamin to all the fortified cities, and he gave them food in abundance. And he sought many wives for them.
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org