3 Indien de zon over hem opgegaan is, zo zal het hem een bloedschuld zijn; hij zal het volkomen wedergeven; heeft hij niet, zo zal hij verkocht worden voor zijn dieverij.
3 But if the sun has risen on him, there will be bloodguiltiness on his account. He shall surely make restitution; if he owns nothing, then he shall be sold for his theft.
5 Wanneer iemand een veld, of een wijngaard laat afweiden, en hij zijn beest daarin drijft, dat het in eens anders veld weidt, die zal het van het beste zijns velds en van het beste zijns wijngaards wedergeven.
5 “If a man lets a field or vineyard be grazed bare and lets his animal loose so that it grazes in another man’s field, he shall make restitution from the best of his own field and the best of his own vineyard.
6 Wanneer een vuur uitgaat, en vat de doornen, zodat de koornhoop verteerd wordt, of het staande koorn, of het veld; hij, die de brand heeft aangestoken, zal het volkomen wedergeven.
6 “If a fire breaks out and spreads to thorn bushes, so that stacked grain or the standing grain or the field itself is consumed, he who started the fire shall surely make restitution.
7 Wanneer iemand zijn naaste geld of vaten te bewaren geeft, en het wordt uit diens mans huis gestolen; indien de dief gevonden wordt, hij zal het dubbel wedergeven.
7 “If a man gives his neighbor money or goods to keep for him and it is stolen from the man’s house, if the thief is caught, he shall pay double.
8 Indien de dief niet gevonden wordt, zo zal de heer des huizes tot de goden gebracht worden, of hij niet zijn hand aan zijns naasten have gelegd heeft.
8 If the thief is not caught, then the owner of the house shall appear before the judges, to determine whether he laid his hands on his neighbor’s property.
9 Over alle zaak van onrecht, over een os, over een ezel, over klein vee, over kleding, over al het verlorene, hetwelk iemand zegt, dat het zijn is, beider zaak zal voor de goden komen; wien goden verwijzen, die zal het aan zijn naaste dubbel wedergeven.
9 For every breach of trust, whether it is for ox, for donkey, for sheep, for clothing, or for any lost thing about which one says, ‘This is it,’ the case of both parties shall come before the judges; he whom the judges condemn shall pay double to his neighbor.
10 Wanneer iemand aan zijn naaste een ezel, of os, of klein vee, of enig beest te bewaren geeft, en het sterft, of het wordt verzeerd, of weggedreven, dat het niemand ziet;
10 “If a man gives his neighbor a donkey, an ox, a sheep, or any animal to keep for him, and it dies or is hurt or is driven away while no one is looking,
11 Zo zal des HEEREN eed tussen hen beiden zijn, of hij niet zijn hand aan zijns naasten have geslagen heeft; en derzelver heer zal dien aannemen; en hij zal het niet wedergeven.
11 an oath before the Lord shall be made by the two of them that he has not laid hands on his neighbor’s property; and its owner shall accept it, and he shall not make restitution.
27 Want dat alleen is zijn deksel, het is zijn kleed over zijn huid; waarin zou hij liggen? Het zal dan geschieden, wanneer hij tot Mij roept, dat Ik het zal horen; want Ik ben genadig!
27 for that is his only covering; it is his cloak for his body. What else shall he sleep in? And it shall come about that when he cries out to Me, I will hear him, for I am gracious.
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org