4 En hij, de ogen op hem houdende, en zeer bevreesd geworden zijnde, zeide: Wat is het Heere? En hij zeide tot hem: Uw gebeden en uw aalmoezen zijn tot gedachtenis opgekomen voor God.
4 And fixing his gaze on him and being much alarmed, he said, “What is it, Lord?” And he said to him, “Your prayers and alms have ascended as a memorial before God.
7 En als de engel, die tot Cornelius sprak, weggegaan was, riep hij twee van zijn huisknechten, en een godzaligen krijgsknecht van degenen, die gedurig bij hem waren;
7 When the angel who was speaking to him had left, he summoned two of his servants and a devout soldier of those who were his personal attendants,
17 En alzo Petrus in zichzelven twijfelde, wat toch het gezicht mocht zijn, dat hij gezien had, ziet, de mannen, die van Cornelius afgezonden waren, gevraagd hebbende naar het huis van Simon, stonden aan de poort.
17 Now while Peter was greatly perplexed in mind as to what the vision which he had seen might be, behold, the men who had been sent by Cornelius, having asked directions for Simon’s house, appeared at the gate;
22 En zij zeiden: Cornelius, een hoofdman over honderd, een rechtvaardig man, en vrezende God, en die goede getuigenis heeft van het ganse volk der Joden, is door Goddelijke openbaring vermaand van een heiligen engel, dat hij u zou ontbieden te zijnen huize, en dat hij van u woorden der zaligheid zou horen.
22 They said, “Cornelius, a centurion, a righteous and God-fearing man well spoken of by the entire nation of the Jews, was divinely directed by a holy angel to send for you to come to his house and hear a message from you.”
23 Als hij hen dan ingeroepen had, ontving hij ze in huis. Doch des anderen daags ging Petrus met hen heen, en sommigen der broederen, die van Joppe waren, gingen met hem.
23 So he invited them in and gave them lodging.And on the next day he got up and went away with them, and some of the brethren from Joppa accompanied him.
28 En hij zeide tot hen: Gij weet, hoe het een Joodsen man ongeoorloofd is, zich te voegen of te gaan tot een vreemde; doch God heeft mij getoond, dat ik geen mens zou gemeen of onrein heten.
28 And he said to them, “You yourselves know how unlawful it is for a man who is a Jew to associate with a foreigner or to visit him; and yet God has shown me that I should not call any man unholy or unclean.
32 Zend dan naar Joppe, en ontbied Simon, die toegenaamd wordt Petrus; deze ligt te huis in het huis van Simon, den lederbereider, aan de zee, welke, hier gekomen zijnde, tot u spreken zal.
32 Therefore send to Joppa and invite Simon, who is also called Peter, to come to you; he is staying at the house of Simon the tanner by the sea.’
33 Zo heb ik dan van stonde aan tot u gezonden, en gij hebt welgedaan, dat gij hier gekomen zijt. Wij zijn dan allen nu hier tegenwoordig voor God, om te horen al hetgeen u van God bevolen is.
33 So I sent for you immediately, and you have been kind enough to come. Now then, we are all here present before God to hear all that you have been commanded by the Lord.”
38 Belangende Jezus van Nazareth, hoe Hem God gezalfd heeft met den Heiligen Geest en met kracht; Welke het land doorgegaan is, goeddoende, en genezende allen, die van den duivel overweldigd waren; want God was met Hem.
38 You know of Jesus of Nazareth, how God anointed Him with the Holy Spirit and with power, and how He went about doing good and healing all who were oppressed by the devil, for God was with Him.
41 Niet al den volke, maar den getuigen, die van God te voren verkoren waren, ons namelijk, die met Hem gegeten en gedronken hebben, nadat Hij uit de doden opgestaan was.
41 not to all the people, but to witnesses who were chosen beforehand by God, that is, to us who ate and drank with Him after He arose from the dead.
42 En heeft ons geboden den volke te prediken, en te betuigen, dat Hij is Degene, Die van God verordend is tot een Rechter van levenden en doden.
42 And He ordered us to preach to the people, and solemnly to testify that this is the One who has been appointed by God as Judge of the living and the dead.
45 En de gelovigen, die uit de besnijdenis waren, zovelen als met Petrus gekomen waren, ontzetten zich, dat de gave des Heiligen Geestes ook op de heidenen uitgestort werd.
45 All the circumcised believers who came with Peter were amazed, because the gift of the Holy Spirit had been poured out on the Gentiles also.
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org