2 En de barbaren bewezen ons geen gemene vriendelijkheid; want een groot vuur ontstoken hebbende, namen zij ons allen in, om den regen, die overkwam, en om de koude.
2 The natives showed us extraordinary kindness; for because of the rain that had set in and because of the cold, they kindled a fire and received us all.
4 En als de barbaren het beest zagen aan zijn hand hangen, zeiden zij tot elkander: Deze mens is gewisselijk een doodslager, welken de wraak niet laat leven, daar hij uit de zee ontkomen is.
4 When the natives saw the creature hanging from his hand, they began saying to one another, “Undoubtedly this man is a murderer, and though he has been saved from the sea, justice has not allowed him to live.”
6 En zij verwachtten, dat hij zou opzwellen, of terstond dood nedervallen. Maar als zij lang gewacht hadden, en zagen, dat geen ongemak hem overkwam, werden zij veranderd, en zeiden, dat hij een god was.
6 But they were expecting that he was about to swell up or suddenly fall down dead. But after they had waited a long time and had seen nothing unusual happen to him, they changed their minds and began to say that he was a god.
7 En hier, omtrent dezelfde plaats, had de voornaamste van het eiland, met name Publius, zijn landhoeven, die ons ontving, en drie dagen vriendelijk herbergde.
7 Now in the neighborhood of that place were lands belonging to the leading man of the island, named Publius, who welcomed us and entertained us courteously three days.
8 En het geschiedde, dat de vader van Publius, met koortsen en den roden loop bevangen zijnde, te bed lag; tot denwelken Paulus inging, en als hij gebeden had, legde hij de handen op hem, en maakte hem gezond.
8 And it happened that the father of Publius was lying in bed afflicted with recurrent fever and dysentery; and Paul went in to see him and after he had prayed, he laid his hands on him and healed him.
15 En vandaar kwamen de broeders, van onze zaken gehoord hebbende, ons tegemoet tot Appiusmarkt, en de drie tabernen; welke Paulus ziende, dankte hij God en greep moed.
15 And the brethren, when they heard about us, came from there as far as the Market of Appius and Three Inns to meet us; and when Paul saw them, he thanked God and took courage.
17 En het geschiedde na drie dagen dat Paulus samenriep degenen, die de voornaamsten der Joden waren. En als zij samengekomen waren, zeide hij tot hen: Mannen broeders, ik, die niets gedaan heb tegen het volk of de vaderlijke gewoonten, ben gebonden uit Jeruzalem overgeleverd in de handen der Romeinen;
17 After three days Paul called together those who were the leading men of the Jews, and when they came together, he began saying to them, “Brethren, though I had done nothing against our people or the customs of our fathers, yet I was delivered as a prisoner from Jerusalem into the hands of the Romans.
21 Maar zij zeiden tot hem: Wij hebben noch brieven u aangaande van Judea ontvangen; noch iemand van de broeders, hier gekomen zijnde, heeft van u iets kwaads geboodschapt of gesproken.
21 They said to him, “We have neither received letters from Judea concerning you, nor have any of the brethren come here and reported or spoken anything bad about you.
23 En als zij hem een dag gesteld hadden, kwamen er velen in zijn woonplaats; denwelken hij het Koninkrijk Gods uitlegde, en betuigde, en poogde hen te bewegen tot het geloof in Jezus, beide uit de wet van Mozes en de profeten, van des morgens vroeg tot den avond toe.
23 When they had set a day for Paul, they came to him at his lodging in large numbers; and he was explaining to them by solemnly testifying about the kingdom of God and trying to persuade them concerning Jesus, from both the Law of Moses and from the Prophets, from morning until evening.
25 En tegen elkander oneens zijnde, scheidden zij; als Paulus dit ene woord gezegd had, namelijk: Wel heeft de Heilige Geest gesproken door Jesaja, den profeet, tot onze vaderen,
25 And when they did not agree with one another, they began leaving after Paul had spoken one parting word, “The Holy Spirit rightly spoke through Isaiah the prophet to your fathers,
27 Want het hart dezes volks is dik geworden, en met de oren hebben zij zwaarlijk gehoord, en hun ogen hebben zij toegedaan; opdat zij niet te eniger tijd met de ogen zouden zien, en met de oren horen, en met het hart verstaan, en zij zich bekeren, en Ik hen geneze.
27 For the heart of this people has become dull,And with their ears they scarcely hear,And they have closed their eyes;Otherwise they might see with their eyes,And hear with their ears,And understand with their heart and return,And I would heal them.”’
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org