9 Met mijn ziel heb ik U begeerd in den nacht, ook zal ik met mijn geest, die in het binnenste van mij is, U vroeg zoeken; want wanneer Uw gerichten op de aarde zijn, zo leren de inwoners der wereld gerechtigheid.
9 At night my soul longs for You,Indeed, my spirit within me seeks You diligently;For when the earth experiences Your judgmentsThe inhabitants of the world learn righteousness.
10 Wordt den goddeloze genade bewezen, hij leert evenwel geen gerechtigheid, hij drijft onrecht in een gans richtig land, en hij ziet de hoogheid des HEEREN niet aan.
10 Though the wicked is shown favor,He does not learn righteousness;He deals unjustly in the land of uprightness,And does not perceive the majesty of the Lord.
11 HEERE! is Uw hand verhoogd, zij zien het niet; maar zij zullen het zien, en beschaamd worden, vanwege den ijver over Uw volk, ook zal het vuur Uw wederpartijders verteren.
11 O Lord, Your hand is lifted up yet they do not see it.They see Your zeal for the people and are put to shame;Indeed, fire will devour Your enemies.
14 Dood zijnde zullen zij niet weder leven, overleden zijnde zullen zij niet opstaan; daarom hebt Gij hen bezocht, en hebt hen verdelgd, en Gij hebt al hun gedachtenis doen vergaan.
14 The dead will not live, the departed spirits will not rise;Therefore You have punished and destroyed them,And You have wiped out all remembrance of them.
15 Gij, o HEERE! hadt dit volk vermeerderd, Gij hadt dit volk vermeerderd; Gij waart verheerlijkt geworden; maar Gij hebt hen in al de einden des aardrijks verre weggedaan.
15 You have increased the nation, O Lord,You have increased the nation, You are glorified;You have extended all the borders of the land.
18 Wij waren bevrucht, wij hadden de smarten, maar wij hebben niet dan wind gebaard; wij deden het land geen behoudenis aan, en de inwoners der wereld vielen niet neder.
18 We were pregnant, we writhed in labor,We gave birth, as it seems, only to wind.We could not accomplish deliverance for the earth,Nor were inhabitants of the world born.
19 Uw doden zullen leven, ook mijn dood lichaam, zij zullen opstaan; waakt op en juicht, gij, die in het stof woont! want uw dauw zal zijn als een dauw der moeskruiden, en het land zal de overledenen uitwerpen.
19 Your dead will live;Their corpses will rise.You who lie in the dust, awake and shout for joy,For your dew is as the dew of the dawn,And the earth will give birth to the departed spirits.
21 Want ziet, de HEERE zal uit Zijn plaats uitgaan, om de ongerechtigheid van de inwoners der aarde over hen te bezoeken; en de aarde zal haar bloed ontdekken, en zal haar doodgeslagenen niet langer bedekt houden.
21 For behold, the Lord is about to come out from His placeTo punish the inhabitants of the earth for their iniquity;And the earth will reveal her bloodshedAnd will no longer cover her slain.
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org