5 Toen zeide ik: Wee mij, want ik verga! dewijl ik een man van onreine lippen ben, en ik woon in het midden eens volks, dat onrein van lippen is; want mijn ogen hebben den Koning, den HEERE der heirscharen gezien.
5 Then I said,“Woe is me, for I am ruined!Because I am a man of unclean lips,And I live among a people of unclean lips;For my eyes have seen the King, the Lord of hosts.”
10 Maak het hart dezes volks vet, en maak hun oren zwaar, en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekere, en Hij het geneze.
10 “Render the hearts of this people insensitive,Their ears dull,And their eyes dim,Otherwise they might see with their eyes,Hear with their ears,Understand with their hearts,And return and be healed.”
11 Toen zeide ik: Hoe lang, Heere? En Hij zeide: Totdat de steden verwoest worden, zodat er geen inwoner zij, en de huizen, dat er geen mens zij, en dat het land met verwoesting verstrooid worde.
11 Then I said, “Lord, how long?” And He answered,“Until cities are devastated and without inhabitant,Houses are without peopleAnd the land is utterly desolate,
13 Doch nog een tiende deel zal daarin zijn, en het zal wederkeren, en zijn om af te weiden; maar gelijk de eik, en gelijk de haageik, in dewelke na de afwerping der bladeren nog steunsel is, alzo zal het heilige zaad het steunsel daarvan zijn.
13 “Yet there will be a tenth portion in it,And it will again be subject to burning,Like a terebinth or an oakWhose stump remains when it is felled.The holy seed is its stump.”
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org