3 Toen heeft Judas, dien Hem verraden had, ziende, dat Hij veroordeeld was, berouw gehad, en heeft de dertig zilveren penningen den overpriesters en den ouderlingen wedergebracht,
3 Then when Judas, who had betrayed Him, saw that He had been condemned, he felt remorse and returned the thirty pieces of silver to the chief priests and elders,
6 En de overpriesters, de zilveren penningen nemende, zeiden: Het is niet geoorloofd, dezelve in de offerkist te leggen, dewijl het een prijs des bloeds is.
6 The chief priests took the pieces of silver and said, “It is not lawful to put them into the temple treasury, since it is the price of blood.”
9 Toen is vervuld geworden, hetgeen gesproken is door den profeet Jeremia, zeggende: En zij hebben de dertig zilveren penningen genomen, de waarde des Gewaardeerden van de kinderen Israels, Denwelken zij gewaardeerd hebben;
9 Then that which was spoken through Jeremiah the prophet was fulfilled: “And they took the thirty pieces of silver, the price of the one whose price had been set by the sons of Israel;
11 En Jezus stond voor den stadhouder; en de stadhouder vraagde Hem, zeggende: Zijt Gij de Koning der Joden? En Jezus zeide tot hem: Gij zegt het.
11 Now Jesus stood before the governor, and the governor questioned Him, saying, “Are You the King of the Jews?” And Jesus said to him, “It is as you say.”
19 En als hij op de rechterstoel zat, zo heeft zijn huisvrouw tot hem gezonden, zeggende: Heb toch niet te doen met dien Rechtvaardige; want ik heb heden veel geleden in den droom om Zijnentwil.
19 While he was sitting on the judgment seat, his wife sent him a message, saying, “Have nothing to do with that righteous Man; for last night I suffered greatly in a dream because of Him.”
24 Als nu Pilatus zag, dat hij niet vorderde, maar veel meer dat er oproer werd, nam hij water en wies de handen voor de schare, zeggende: Ik ben onschuldig aan het bloed dezes Rechtvaardigen; gijlieden moogt toezien.
24 When Pilate saw that he was accomplishing nothing, but rather that a riot was starting, he took water and washed his hands in front of the crowd, saying, “I am innocent of this Man’s blood; see to that yourselves.”
29 En een kroon van doornen gevlochten hebbende, zetten die op Zijn hoofd, en een rietstok in Zijn rechter hand; en vallende op hun knieen voor Hem, bespotten zij Hem, zeggende: Wees gegroet, Gij Koning der Joden!
29 And after twisting together a crown of thorns, they put it on His head, and a reed in His right hand; and they knelt down before Him and mocked Him, saying, “Hail, King of the Jews!”
35 Toen zij nu Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn klederen, het lot werpende; opdat vervuld zou worden, hetgeen gezegd is door den profeet: Zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en hebben het lot over Mijn kleding geworpen.
35 And when they had crucified Him, they divided up His garments among themselves by casting lots.
46 En omtrent de negende ure riep Jezus met een grote stem zeggende: ELI, ELI, LAMA SABACHTHANI! dat is: Mijn God! Mijn God! Waarom hebt Gij Mij verlaten!
46 About the ninth hour Jesus cried out with a loud voice, saying, “Eli, Eli, lama sabachthani?” that is, “My God, My God, why have You forsaken Me?”
54 En de hoofdman over honderd, en die met hem Jezus bewaarden, ziende de aardbeving, en de dingen, die geschied waren, werden zeer bevreesd, zeggende: Waarlijk, Deze was Gods Zoon!
54 Now the centurion, and those who were with him keeping guard over Jesus, when they saw the earthquake and the things that were happening, became very frightened and said, “Truly this was the Son of God!”
60 En legde dat in zijn nieuw graf, hetwelk hij in een steenrots uitgehouwen had; en een grote steen tegen de deur des grafs gewenteld hebbende, ging hij weg.
60 and laid it in his own new tomb, which he had hewn out in the rock; and he rolled a large stone against the entrance of the tomb and went away.
64 Beveel dan, dat het graf verzekerd worde tot den derden dag toe, opdat Zijn discipelen misschien niet komen bij nacht, en stelen Hem, en zeggen tot het volk: Hij is opgestaan van de doden; en zo zal de laatste dwaling erger zijn, dan de eerste.
64 Therefore, give orders for the grave to be made secure until the third day, otherwise His disciples may come and steal Him away and say to the people, ‘He has risen from the dead,’ and the last deception will be worse than the first.”
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org