4 Wij zullen het niet verbergen voor hun kinderen, voor het navolgende geslacht, vertellende de loffelijkheden des HEEREN, en Zijn sterkheid, en Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft.
4 We will not conceal them from their children,But tell to the generation to come the praises of the Lord,And His strength and His wondrous works that He has done.
5 Want Hij heeft een getuigenis opgericht in Jakob, en een wet gesteld in Israel; die Hij onzen vaderen geboden heeft, dat zij ze hun kinderen zouden bekend maken;
5 For He established a testimony in JacobAnd appointed a law in Israel,Which He commanded our fathersThat they should teach them to their children,
8 En dat zij niet zouden worden gelijk hun vaders, een wederhorig en wederspannig geslacht; een geslacht, dat zijn hart niet richtte, en welks geest niet getrouw was met God.
8 And not be like their fathers,A stubborn and rebellious generation,A generation that did not prepare its heartAnd whose spirit was not faithful to God.
20 Ziet, Hij heeft den rotssteen geslagen, dat er wateren uitvloeiden, en beken overvloediglijk uitbraken, zou Hij ook brood kunnen geven? Zou Hij Zijn volke vlees toebereiden?
20 “Behold, He struck the rock so that waters gushed out,And streams were overflowing;Can He give bread also?Will He provide meat for His people?”
38 Doch Hij, barmhartig zijnde, verzoende de ongerechtigheid, en verdierf hen niet; maar wendde dikwijls Zijn toorn af, en wekte Zijn ganse grimmigheid niet op.
38 But He, being compassionate, forgave their iniquity and did not destroy them;And often He restrained His angerAnd did not arouse all His wrath.
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org