2 En gelijk het volk, alzo zal de priester wezen; gelijk de knecht, alzo zijn heer; gelijk de dienstmaagd, alzo haar vrouw; gelijk de koper, alzo de verkoper; gelijk de lener, alzo de ontlener; gelijk de woekeraar, alzo die, van welken hij woeker ontvangt.
2 And the people will be like the priest, the servant like his master, the maid like her mistress, the buyer like the seller, the lender like the borrower, the creditor like the debtor.
6 Daarom verteert de vloek het land, en die daarin wonen, zullen verwoest worden; daarom zullen de inwoners des lands verbrand worden, en er zullen weinig mensen overblijven.
6 Therefore, a curse devours the earth, and those who live in it are held guilty. Therefore, the inhabitants of the earth are burned, and few men are left.
13 Want in het binnenste van het land, in het midden dezer volken, zal het alzo wezen, gelijk de afschudding des olijfbooms, gelijk de nalezingen, wanneer de wijnoogst geeindigd is.
13 For thus it will be in the midst of the earth among the peoples,As the shaking of an olive tree,As the gleanings when the grape harvest is over.
16 Van het uiterste einde der aarde horen wij psalmen, tot verheerlijking des Rechtvaardigen. Doch nu zeg ik: Ik word mager, ik word mager, wee mij! de trouwelozen handelen trouwelooslijk, en met trouweloosheid handelen de trouwelozen trouwelooslijk.
16 From the ends of the earth we hear songs, “Glory to the Righteous One,”But I say, “Woe to me! Woe to me! Alas for me!The treacherous deal treacherously,And the treacherous deal very treacherously.”
18 En het zal geschieden, zo wie voor de stem der vreze vlieden zal, die zal in den kuil vallen; en die uit den kuil opklimt, die zal in den strik gevangen worden; want de sluizen in de hoogte zijn opengedaan, en de fondamenten der aarde zullen beven.
18 Then it will be that he who flees the report of disaster will fall into the pit,And he who climbs out of the pit will be caught in the snare;For the windows above are opened, and the foundations of the earth shake.
20 De aarde zal ganselijk waggelen, gelijk een dronkaard, en zij zal heen en weder bewogen worden, gelijk een nachthut; en haar overtreding zal zwaar op haar zijn, en zij zal vallen, en niet weder opstaan.
20 The earth reels to and fro like a drunkardAnd it totters like a shack,For its transgression is heavy upon it,And it will fall, never to rise again.
23 En de maan zal schaamrood worden, en de zon zal beschaamd worden, als de HEERE der heirscharen regeren zal op den berg Sion en te Jeruzalem, en voor zijn oudsten zal heerlijkheid zijn.
23 Then the moon will be abashed and the sun ashamed,For the Lord of hosts will reign on Mount Zion and in Jerusalem,And His glory will be before His elders.
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org