1 En het geschiedde te Ikonium, dat zij te zamen gingen in de synagoge der Joden, en alzo spraken, dat een grote menigte, beiden van Joden en Grieken, geloofde.
1 In Iconium they entered the synagogue of the Jews together, and spoke in such a manner that a large number of people believed, both of Jews and of Greeks.
3 Zij verkeerden dan aldaar een langen tijd, vrijmoediglijk sprekende in den Heere, Die getuigenis gaf aan het Woord Zijner genade, en gaf, dat tekenen en wonderen geschiedden door hun handen.
3 Therefore they spent a long time there speaking boldly with reliance upon the Lord, who was testifying to the word of His grace, granting that signs and wonders be done by their hands.
11 En de scharen, ziende, hetgeen Paulus gedaan had, verhieven hun stemmen, en zeiden in het Lycaonisch: De goden zijn den mensen gelijk geworden, en tot ons nedergekomen.
11 When the crowds saw what Paul had done, they raised their voice, saying in the Lycaonian language, “The gods have become like men and have come down to us.”
15 En zeggende: Mannen, waarom doet gij deze dingen? Wij zijn ook mensen van gelijke bewegingen als gij, en verkondigen ulieden, dat gij u zoudt van deze ijdele dingen bekeren tot den levenden God, Die gemaakt heeft den hemel, en de aarde, en de zee, en al hetgeen in dezelve is;
15 and saying, “Men, why are you doing these things? We are also men of the same nature as you, and preach the gospel to you that you should turn from these vain things to a living God, who made the heaven and the earth and the sea and all that is in them.
17 Hoewel Hij nochtans Zichzelven niet onbetuigd gelaten heeft, goed doende van den hemel, ons regen en vruchtbare tijden gevende, vervullende onze harten met spijs en vrolijkheid.
17 and yet He did not leave Himself without witness, in that He did good and gave you rains from heaven and fruitful seasons, satisfying your hearts with food and gladness.”
19 Maar daarover kwamen Joden van Antiochie en Ikonium, en overreedden de scharen, en stenigden Paulus, en sleepten hem buiten de stad, menende, dat hij dood was.
19 But Jews came from Antioch and Iconium, and having won over the crowds, they stoned Paul and dragged him out of the city, supposing him to be dead.
22 Versterkende de zielen der discipelen, en vermanende, dat zij zouden blijven in het geloof, en dat wij door vele verdrukkingen moeten ingaan in het Koninkrijk Gods.
22 strengthening the souls of the disciples, encouraging them to continue in the faith, and saying, “Through many tribulations we must enter the kingdom of God.”
23 En als zij in elke Gemeente, met opsteken der handen, ouderlingen verkoren hadden, gebeden hebbende met vasten, bevalen zij hen den Heere, in Welken zij geloofd hadden.
23 When they had appointed elders for them in every church, having prayed with fasting, they commended them to the Lord in whom they had believed.
27 En daar gekomen zijnde, en de Gemeente vergaderd hebbende, verhaalden zij, wat grote dingen God met hen gedaan had, en dat Hij den heidenen de deur des geloofs geopend had.
27 When they had arrived and gathered the church together, they began to report all things that God had done with them and how He had opened a door of faith to the Gentiles.
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org