Spreuken 16:1
De mens heeft schikkingen des harten; maar het antwoord der tong is van den HEERE.
Spreuken 19:21
In het hart des mans zijn veel gedachten; maar de raad des HEEREN, die zal bestaan.
Spreuken 16:9
Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stiert zijn gang.
Mattheüs 10:19-20
Doch wanneer zij u overleveren, zo zult gij niet bezorgd zijn, hoe of wat gij spreken zult; want het zal u in dezelve ure gegeven worden, wat gij spreken zult.
Exodus 4:11-12
En de HEERE zeide tot hem: Wie heeft den mens den mond gemaakt, of wie heeft den stomme, of dove, of ziende, of blinde gemaakt? Ben Ik het niet, de HEERE?
Exodus 4:15
Gij dan zult tot hem spreken, en de woorden in zijn mond leggen; en Ik zal met uw mond, en met zijn mond zijn; en Ik zal ulieden leren, wat gij doen zult.
2 Kronieken 18:31
Het geschiedde dan, als de oversten der wagenen Josafat zagen, dat zij zeiden: Die is de koning van Israel; en zij togen rondom hem, om te strijden; maar Josafat riep, en de HEERE hielp hem, en God wendde hen van hem af.
Ezra 7:27
Geloofd zij de HEERE, de God onzer vaderen, Die alzulks in het hart des konings gegeven heeft, om te versieren het huis des HEEREN, dat te Jeruzalem is.
Nehemia 1:11
Och, HEERE, laat toch Uw oor opmerkende zijn op het gebed Uws knechts, en op het gebed Uwer knechten, die lust hebben Uw Naam te vrezen; en doe het toch Uw knecht heden wel gelukken, en geef hem barmhartigheid voor het aangezicht dezes mans. Ik nu was des konings schenker.
Psalmen 10:17
HEERE! Gij hebt den wens der zachtmoedigen gehoord; Gij zult hun hart sterken, Uw oor zal opmerken;
Psalmen 119:36
Neig mijn hart tot Uw getuigenissen, en niet tot gierigheid.
Spreuken 20:24
De treden des mans zijn van den HEERE; hoe zou dan een mens zijn weg verstaan?
Spreuken 21:1
Des konings hart is in de hand des HEEREN als waterbeken. Hij neigt het tot al wat Hij wil.
Jeremia 1:7-9
Maar de HEERE zeide tot mij: Zeg niet: Ik ben jong; want overal, waarhenen Ik u zenden zal, zult gij gaan, en alles, wat Ik u gebieden zal, zult gij spreken.
Jeremia 10:23
Ik weet, o HEERE! dat bij den mens zijn weg niet is; het is niet bij een man, die wandelt, dat hij zijn gang richte.
Jeremia 32:39-40
En Ik zal hun enerlei hart en enerlei weg geven, om Mij te vrezen al de dagen, hun ten goede, mitsgaders hun kinderen na hen.
Ezechiël 36:26-27
En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven.
Lukas 12:11-12
En wanneer zij u heenbrengen zullen in de synagogen, en tot de overheden en de machten, zo zijt niet bezorgd, hoe of wat gij tot verantwoording zeggen, of wat gij spreken zult;
Lukas 21:14-15
Neemt dan in uw harten voor, van te voren niet te overdenken, hoe gij u verantwoorden zult;
2 Corinthiër 8:16
Doch Gode zij dank, Die dezelfde naarstigheid voor u in het hart van Titus gegeven heeft;
Filippenzen 2:13
Want het is God, Die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen.
Jakobus 1:16-18
Dwaalt niet, mijn geliefde broeders!
Treasury of Scripture Knowledge did not add