3 Waarom laat Gij mij ongerechtigheid zien, en aanschouwt de kwelling? Want verwoesting en geweld is tegen mij over, en er is twist, en men neemt gekijf op.
3 Why do You make me see iniquity,And cause me to look on wickedness?Yes, destruction and violence are before me;Strife exists and contention arises.
5 Ziet onder de heidenen, en aanschouwt, en verwondert u, verwondert u, want Ik werk een werk in ulieder dagen, hetwelk gij niet geloven zult, als het verteld zal worden.
5 “Look among the nations! Observe!Be astonished! Wonder!Because I am doing something in your days—You would not believe if you were told.
6 Want ziet, Ik verwek de Chaldeen, een bitter en snel volk, trekkende door de breedten der aarde, om erfelijk te bezitten woningen, die de zijne niet zijn.
6 “For behold, I am raising up the Chaldeans,That fierce and impetuous peopleWho march throughout the earthTo seize dwelling places which are not theirs.
8 Want zijn paarden zijn lichter dan de luipaarden, en zij zijn scherper dan de avondwolven, en zijn ruiters verspreiden zich; ja, zijn ruiters zullen van verre komen, zij zullen vliegen als een arend, zich spoedende om te eten.
8 “Their horses are swifter than leopardsAnd keener than wolves in the evening.Their horsemen come galloping,Their horsemen come from afar;They fly like an eagle swooping down to devour.
12 Zijt Gij niet van ouds af de HEERE, mijn God, mijn Heilige? Wij zullen niet sterven; o HEERE! tot een oordeel hebt Gij hem gesteld, en o Rots! om te straffen, hebt Gij hem gegrondvest.
12 Are You not from everlasting,O Lord, my God, my Holy One?We will not die.You, O Lord, have appointed them to judge;And You, O Rock, have established them to correct.
13 Gij zijt te rein van ogen, dan dat Gij het kwade zoudt zien, en de kwelling kunt Gij niet aanschouwen; waarom zoudt Gij aanschouwen die trouwelooslijk handelen? Waarom zoudt Gij zwijgen, als de goddeloze dien verslindt, die rechtvaardiger is dan hij?
13 Your eyes are too pure to approve evil,And You can not look on wickedness with favor.Why do You look with favorOn those who deal treacherously?Why are You silent when the wicked swallow upThose more righteous than they?
15 Hij trekt ze allen met den angel op, hij vergadert ze in zijn garen, en hij verzamelt ze in zijn net; daarom verblijdt en verheugt hij zich.
15 The Chaldeans bring all of them up with a hook,Drag them away with their net,And gather them together in their fishing net.Therefore they rejoice and are glad.
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org